Natuur
Kerkhof in zee
Twee weken na de sluiting van de Grevelingen was de oever een groot kerkhof geworden. Overal lagen rottende planten en dieren. Veel soorten waren van zuurstof en/of voedsel afhankelijk van het Noordzeewater. Omdat voor rottingsprocessen zuurstof nodig is, trad er een vicieuze cirkel op waarbij steeds meer zuurstof aan het water onttrokken werd. De massale sterfte voltrok zich met name onder water. Toch waren ook boven water de gevolgen van de sluiting merkbaar.
De slikken, die normaal nat werden gehouden, droogden uit. Een slik is een buitendijkse kleigrond die normaal bij eb droogvalt en onbegroeid is. Slikgronden vormen een groot
Zeegras
De Hompelvoet, een eiland in de Grevelingen, is tegenwoordig de grootste broedplaats voor grote sterns in het Deltagebied, met zo'n 3000 broedparen. Er zijn ook vogels die speciaal voor het zeegras naar de Grevelingen komen. Ook sommige vissen zijn dol op deze lekkernij. In Nederland kan men twee soorten zeegras vinden langs de kusten van de Waddenzee en in de Zeeuwse en Zuid-Hollandse zeearmen. De eerste soort, groot zeegras, nam na de sluiting van de Grevelingen in 1971 binnen korte tijd 4500 hectare (45 km2) in beslag. Vanaf 1989 nam groot zeegras (mogelijk door de slijmzwam Labyrinthula) met ongeveer 95% af. De plant groeit op plaatsen die bij eb niet droogvallen. Klein zeegras heeft kleinere bladen en groeit op plaatsen die bij eb wel droogvallen. Zelfs in de diepere delen van het Grevelingenmeer komt zeegras voor, omdat het zonlicht door het heldere water ver kan doordringen.
Vooral de rotgans eet veel zeegras, maar ook meerkoeten, smienten en knobbelzwanen lusten er wel pap van. In het zeegras leven nu ook veel kruiskwalletjes en zwarte grondels. De zwarte gondel was een nieuw visje voor Nederlandse begrippen. In 1964 werd het voor het eerst in het Veerse Meer ontdekt. Fuikhorens kwam eerst ook niet voor in de Grevelingen. Terwijl deze slak eerst alleen in de kanalen op Walcheren en Zuid-Beveland gesignaleerd werd, is het nu een van de meest voorkomende slakken in het meer.
Het evenwicht hersteld
Aan de hand van twee voorbeelden kan duidelijk gemaakt worden dat de toekomst voor de flora en fauna er net na de sluiting vaak niet rooskleurig uitzag. Na verloop van tijd is het met veel soorten goedgekomen. Sommige soorten zijn verdwenen en weer anderen zijn erbij gekomen.
Een tweede voorbeeld zijn de oesters. Iedereen was bang dat door de afsluiting van de zeearmen de kenmerkende oesters uit Zeeland zouden verdwijnen. Tijdens de strenge winter van 1962-1963 waren al bijna alle oesters uitgestorven. Des te groter was de vreugde toen er toch weer oesters ontdekt werden. Ook na de sluiting van het Brouwershavense Gat bleken de oesters niet van wijken te weten. De oesters hadden het er zo naar hun zin dat ze elk jaar voor miljoenen jonge oestertjes zorgden.