Waarom een kering?
In de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 heeft het lot van de tussen de 1 en 1,5 miljoen inwoners van de Randstad aan een zijden draad gehangen. Een deskundige vergeleek die nacht met een kudde olifanten die door het oog van een naald kroop. Hoewel de dijken langs de Hollandse IJssel in een slechte staat verkeerden, was het nooit tot echte maatregelen gekomen. Dit was raar, omdat de dijken ten noorden van de Hollandsche IJssel al meerdere malen doorgebroken waren.
35.000 doden
In de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 rees het water in de Hollandse IJssel tot een hoogte van NAP +3,7. De dijken waren gemiddeld slechts NAP +4,0 meter en verkeerden bovendien in slechte staat. Als de dijken het destijds niet gehouden hadden, waren de gevolgen niet te overzien geweest. In Zeeland overleed tijdens de ramp 1 op de 40 inwoners; was in de Randstad hetzelfde gebeurd, dan zou het aantal slachtoffers in plaats van 1835 tussen de 25.000 tot 35.000 hebben bedragen. In vergelijking: dat zou 8 tot 12 keer het totaal aantal verkeersdoden in Nederland per jaar bij elkaar zijn. Dat er wat moest gebeuren was duidelijk. De Deltacommissie adviseerde een beweegbare stormvloedkering te bouwen in de benedenmond van de Hollandse IJssel. Hoewel dit aanzienlijke kosten met zich mee bracht, zou het altijd nog goedkoper zijn dan structurele dijkophoging langs de Hollandse IJssel.Het plan
Uiteindelijk werd gekozen voor een ontwerp waarin werd uitgegaan van een dubbele stormvloedkering met twee tachtig meter brede stalen schuiven, opgehangen tussen heftorens. In uitzonderlijke omstandigheden zouden deze schuiven in het water kunnen worden neergelaten. In de normale situatie (zolang het waterpeil niet boven de NAP +2,5 stijgt) zouden schepen zonder problemen onder de schuiven kunnen doorvaren.